Biografische aantekening over Alfons Meijer, pastoor van Nunhem 1915-1924
Alfons Meijer werd op 1 oktober 1868 geboren te Venlo en werd op 10 maar 1894 priester gewijd te Roermond. Zijn eerste benoeming op 18 september 1894 was een assistenten benoeming aan de Servaaskerk te Maastricht, waar hij drie jaar verbleef en onder meer zijn voorganger pastoor Jos Vrancken (1900-1904) en Pascal Schmeits als collega's aan diezelfde Servaaskerk meemaakte. Op 18 september 1897 volgde zijn benoeming als kapelaan van Broekhuizenvorst; op 16 september 1901 ging hij als kapelaan naar Beesel en op 29 december 1905 naar Swalmen. Daarna volgde op 25 september 1908 de benoeming als rector van de Maria-bedevaartplaats te Oostrum en uit die tijd stamt zijn bekende pseudoniem RAMO = Rector Alfons Meijer van Oostrum. Op 3 februari 1915 werd hij benoemd tot pastoor van Nunhem; de 18e van die maand trok hij in de pastorie en op 25 februari 1915 werd hij geïnstalleerd. Ondanks zijn verknochtheid aan Sint Servaas en aan Nunhem volgde op 26 mei 1924 zijn benoeming als pastoor van Haelen. Daar vierde hij op 15 april 1934 zijn robijnen priesterjubileum en zes dagen later op 21 april 1934 stierf hij daar en werd begraven door zijn opvolger in Nunhem, pastoor Karel Hoomans.
In februari 1915 noteert pastoor Meijer op de zo typerende manier hem eigen in het Memoriale: "Den 3 februari 1915, werd ik, Alfons Meijer benoemd tot pastoor alhier; daags na Aschwoensdag 18 februari verhuisde ik, nam daags daarna intrek in de oude pastorie en werd op 25 februari geïnstalleerd". Onder de dynamische inspiratie van pastoor Alphons Meyer ontstaan een reeks van activiteiten rond de Servaaskapel waarvan de voornaamste zich afspelen in 1917 en 1918. Op 5-2-1917 lezen we in de Limburger Koerier: "Om voor de talrijke vereerders van Sint Servaas die vooral in de zomer de kapel in het bos en de eeuwenoude Sint Servatiusput bezoeken de bedevaart aantrekkelijker te maken, hebben de ingezetenen in een zeer talrijk opgekomen vergadering eenparig besloten hun hulp te verlenen tot verfraaiing van de Sint Servaasberg. Zodra het weer zulks toelaat zal de hand aan het werk geslagen worden. Het hoofddoel is te geraken tot de oprichting van Kruiswegkapelletjes". Meyer voegt aan dit krantenbericht toe in citaat uit het Memorabilia-boek: "Nauwelijks was na het voortdurend harde vriezen de grond om de kapel een beetje bewerkbaar of aanstonds ging men met grote ijver aan het werk op dinsdagmorgen 20 februari, zaterdag 24 februari was de aanleg reeds afgewerkt. Zelfs de diamanten jubilaris Henke Caris (op 20 mei 1916 werd diamanten bruiloft gevierd van Hendrik Caris en Christina Verstappen) was dapper met de spade aan den arbeid en hielp voorbeeldig mee".
Op 12 maart 1917 vraagt pastoor Meyer toestemming aan het bisdom tot oprichting van 14 Kruiswegstaties waarop het bisdom antwoordt met: geen bezwaar. Op 7 juni 1917 wordt de Servaas-broederschap opgericht die tegen het einde van dat jaar ruim 1100 leden telt. (Vide: Limburger Koerier 25-11-1917). Op 15 augustus 1917 wordt de door Meyer aangelegde Calvarie-berg bij de Servaaskapel plechtig ingewijd door de deken van Roermond. Medewerking aan deze festiviteit verleenden o.a. de fanfare van Neer, het koor van de kathedraal van Roermond en het koor Philomena van Nunhem o.l.v. Elbert Franssen, die voor deze gelegenheid een feestcantate ter ere van Sint Servaas componeerde en een Jubellied, aldus de Limburger Koerier.
In november 1918 verschijnen de eerste berichten in de kranten over de zo genaamde Spaanse griep. Op zondag 17 november is er in Nunhem een "Bidweg tot afwering van de Spaanse griep", bericht de Limburger Koerier. Zelden zal Servaas ooit meer vereerd zijn als patroon tegen de koorts als in die tijd. Op 24 november en 1 december wordt opnieuw een bidweg gehouden. De Venlose Courant van 21 november bericht onder de veelzeggende titel: "Een heilige voor onze dagen" en we citeren: "De heerschende ziekte heeft weer de belangstelling opgewekt voor een groot Nederlandsche Heilige..... Verhalen van merkwaardige genezingen zitten er bij de oude lui van Nunhem maar ook van de omliggende plaatsen nog zo diep in, dat ze eenieder aansporen om toch Servaaswater bij de Servaaskapel te gaan halen..."
Behalve groot promotor van de Servaasverering in Nunhem, was pastoor Meijer ook zeer actief in het Limburgs Provinciaal Genootschap voor Geschiedkundige Wetenschappen, Taal en Kunst. Hij was van dit genootschap zelfs een tijd lang bestuurslid. Onder eigen naam of onder zijn pseudoniem Ramo publiceerde hij een aantal artikels of geschiedkundige aantekeningen over Nunhem. A.Meijer, De oude St.Servaasbron te Nunhem. In: SSM 1(1934), pp.13-l5; A,Meijer, Dienstdoende geestelijken van de parochies Haelen en Nunhem. In: Limburgs Jaarboek 31 (1925), pp.151-156; A.Meijer, Kerkschatten te Nunhem. In: Gildeboek 3 (1920-1921), pp.122-123;. A.Meijer, Waar zijn ze gebleven? In: Limburgs Jaarboek 22 (1916), p.l0l; RAMO, De zusters van O.L.Vrouw van Ommel te Nunhem. In: Limburgs Jaarboek 27 (1921), pp.3-8; RAMO, Drie beelden in de parochiekerk Nunhem. In: Limburgs Jaarboek 27 (1921), p.9; RAMO, Nunhemsche Klokken. In: Limburgs Jaarboek 27 (1921), pp.9-l0; RAMO, Oudste grafsteen op het kerkhof te Nunhem. In: Limburgs Jaarboek 27 (1921), p.11; RAMO, Van een oude en nieuwe bedevaartsplaats te Nunhem. In: Katholieke Illustratie 54 (1919-1920), p.549.
Ter gelegenheid van zijn zilveren priesterfeest in 1919 wordt door het kerkbestuur van Nunhem een nieuw beeld van Sint Servaas besteld bij beeldhouwer J.Geelen te Roermond, dat volgens zijn opdracht en aanwijzingen vervaardigd werd. (J.Rouwet: Inventaris kerk Nunhem. 1976. no.12: Beeld; h.108 cm.; gepolychromeerd hout; J.Geelen, Roermond; neogotiek; Servatius, staande, gekleed in bisschoppelijk ornaat, houdt in zijn linkerhand de staf, met zijn rechterhand doopt hij een voor hem knielende man, die bijl in zijn gordel heeft) Men moet hierbij niet vergeten dat pastoor Meijer zijn priestercarrière van start ging als assistent aan de Servaaskerk te Maastricht. Hij zelf geeft de volgende beschrijving van het nieuwe servaasbeeld: "Voorstellende Sint Servaas onze eerste christen voorouders dopende, het doopsel toedienende aan een heiden te Nunhem aan de bron. (...) De attributen staf en sleutel zijn volkomen nagemaakt naar die der Sint Servaasschatkamer te Maastricht, eveneens de polychromie van het bisschopsgewaad. Hierin is de figuur van het nog te Maastricht berustend fragment. Ook het borstkruis is naar dat van Maastricht", aldus Meijer. Behalve het nieuwe Servaasbeeld werd de oude pyxis bij de fa.Esser te Weert verguld, ook ter gelegenheid van het zilveren priesterfeest. Dit Sint Servaasbeeld is momenteel het belangrijkste cultusobject in de Nunhemse Servaasverering: een exemplaar bevindt zich in de parochiekerk en een identiek tweede exemplaar in de Servaaskapel.
Pastoor Meyer was indirect ook betrokken bij de komst naar Nunhem van de familie Herman Meddens-Daniels, de later stichters van het zaadselectie bedrijf 'Nunhems Zaden'. Op 1 oktober brachten Herman Medens en zijn echtgenote - op zoek naar een geschikte locatie voor hun plannen - een bezoek aan de pastorie te Nunhem. Pastoor Meyer wist te vertellen dat het leegstaande kasteel Nunhem pas een nieuwe eigenaar had gekregen, die het inmiddels weer van de hand wilde doen, en dat dat wellicht een geschikte locatie zou zijn. Op 23 november 1915 meldt Meddens aan Meyer de aankoop van kasteel Nunhem. Op 2 maart 1916 vestigt de familie zich in Nunhem. (J.Derix, Van Nunhem naar Nunza, Nunhem 2001, pp.21-24)